Laat ik met de deur in huis vallen: waar kwamen al die vrouwen ineens vandaan? Terwijl ik een jaar geleden op het whiskyfeestje van Van der Heijden in de immer sfeervolle hal van het Summa College me afvroeg waarom er zo weinig vrouwen waren, was er voor deze gelegenheid een fiks blik leden van dat geslacht opengetrokken. Begrijp me vooral niet verkeerd: gelukkig was de man/vrouw verhouding minder scheef dan bij de editie van 2016.
Het concept was volstrekt ongewijzigd - never change a winning team. Glaasje, muntjes, standjes, prima boekje. Niks mis mee. Van mij hadden alle stands van verleden jaar wel zo'n beetje op dezelfde plaats mogen staan maar er was hier en daar wat gehusseld. Nou ja. Geen drama.
Enthousiaste standhouders met veel kennis van zaken. Een meneer bij tafel twee die een compleet college over rum gaf. En daar lekkere rum bij schonk - ik heb meer rum geproefd op één middag dan in mijn leven tot nu toe. Ondergewaardeerd drankje, dat spul, als je een beetje weet waar je op moet letten en goed advies krijgt, kun je voor drie tot vijf tientjes per fles een complete nieuwe hobby beginnen. De nieuwe meneer die independent bottelt aan tafel 4 bleek Erik Molenaar, van Wagging Finger, een nieuwe distilleerderij in Deventer, te heten. Een aardige kerel met een brutale strategie; op twee nooit van gehoord blends en één single malt na moest er bij zijn tentje extra betaald worden voor alles. Kintra is de bottelingserie waarin de Glen Moray 9yo werd aangeboden.
Laat ik daar nou even verder op in gaan. Ik heb in mijn prille carrière als whisky-adept een paar Glen Moray's gehad. De één nog beroerder dan de ander. De NAS port cask finish ("Elgin") was oprecht om te janken. Dun en slap en volstrekt niet in staat om naast welke andere scotch overeind te blijven; zelfs een heel zachte Ier was prima in staat om de Elgin naar de vergetelheid te bombarderen. Dan de 16yo die ik in 2015 kocht; die was zoet, saai, karakterloos en oninteressant. Daar sprak ik Erik dan ook over; ik begrijp niet hoe een a-merk onder zijn eigen naam zijn reputatie zó te grabbel kan gooien. Hij beaamde dit en vertelde me dat de 9yo die hij zelf verkocht van een andere orde was - er moest dan ook 3 euro voor een klein drammetje worden toegelegd op een flesprijs van nog geen 70 euro. Een glas Aberlour 18 of Glenmorangie 18 moest even verderop twee euro, twee muntjes dus, kosten - om eens wat te noemen; de Glenmorangie kost bijna 77 euro. Beetje onbalans in de prijzen, Erik.
Dat gezegd hebbende: de independent 9yo Glen Moray was geweldig. Een bleke whisky, citrus in de neus. Niet opvallend of heel bijzonder. Maar dan: de smaak! De smaak! Jeetje. Breed, complex, verrassend subtiel en met een meterslange afdronk. Ik had 'm willen kopen - en nog een paar - maar de wachtrij voor het afrekenen aan het eind van de middag maakte dat ik uiteindelijk met lege handen vertrokken ben. Kan niet de bedoeling zijn, firma Van der Heijden.
Ik zal jullie niet vervelen met alle aantekeningen die ik door de middag, in afnemende mate van leesbaarheid, heb gemaakt. De hoogtepunten, een rondje Best Of, dan maar. En een paar tegenvallers.
In de laatste categorie hoort de Glenmorangie 18yo thuis. Zoet, vol, warm, droog - begint goed - maar in de afdronk wrang, met bittere sinasappelschil en weinig vreugdevols. En dat van mijn favoriete merk. En dat als eerste whisky, geen sprake van milieuvervuiling op dat moment.
Finlaggan, goed verkrijgbare gevarieerde NAS malts. Portwood, om precies te zijn. Fraai, subtiel wat rook - niet zo mooi als bij de alsmaar beter wordende Ledaigs die ik in de kast heb staan. Die peat, daar wil ik wel meer van; de portwood rijping voegt niet echt veel spektakel toe. De prijs is mijns inziens dan ook een tientje hoger dan zou moeten. Maar eens in de aanbieding kijken.
Soms is mythe ook wat waard. Ik heb Bladnoch gehad! De Samsara, NAS, 46,7%, te koop voor 75,15 op de beurs, was waanzinnig. Mijn aantekening: záááááááááácht. Maar dan slordiger geschreven. Springerig fris, lekker bittertje, gistend fruit - van het goede soort. Wel boel geld voor een NAS.
Tijdje staan praten bij een klein standje vol Ierse whiskey. The Irishman en Writers Tears, op één na allemaal NAS, enthousiaste mensen met bescheiden whiskey. De Irishman Single Malt is wat dun, met 40% niet sterk genoeg om de Highland Queen Sherrywood Blend (15 euro... kopen!!!) te verjagen die ik daarvoor dronk. En met water had weggespoeld. De Writers Tears Redhead (37,-) is 46%, net als de Marsala Cask van 59 euro en heeft wat meer body. Ik vond alle Ieren best aardig, maar ook érg aardig - in de zin dat ze zó beleefd zijn dat ze weinig karakter hebben. Alleen bij de Red Head heb ik wat opgeschreven over een wat pittig randje. Misschien dat ze, zo halverwege de proeverij, al moesten opboksen tegen een oneerlijke achterstand van een paar Schotse hardhitters.
Nog een oude vriend. Kavalan. Onderschat, bijzonder en een ontdekking voor iedereen die eens iets heel anders wil. Ik ben de trotse eigenaar van een aangebroken fles Solist; zwart als dropwater en een knaller qua aroma's. De port cask finish van Kavalan heet Concert Master - die was snél leeg, kan ik je vertellen. Aangenaam bitter-wrang met zeer lange afdronk. Ik was dus op de beurs ook meteen te porren om de King Car Select aan nader onderzoek te onderwerpen. Terecht, zoals bleek. Rond de 6 tientjes, 46%, zoals alle whisky uit Taiwan NAS - het rijpt daar in de tropen allemaal wat sneller. Het orientaalse aspect dat ik ken van Kavalan (en ook van Amrut trouwens) wat ik gemakshalve dan maar 5-kruiden poeder noem - met in ieder geval steranijs in het aroma - was ook hier weer te vinden. Daarnaast is de King Car een stuk minder agressief, hij smelt in de mond, heeft een klein pepertje en is zachtzoet.
De Kilchoman Machir Bay (46%) kost 5 tientjes. Fijn zacht peatje, subtiel zoetje, mooie middellange afdronk. Beetje braaf. Beter vond ik de Big Strand (Caol Ila) 46%, vier tientjes, erg lekkere zachtzoete, waterheldere en eenvoudige top-Islay.
De klapper van de dag was de Ardbeg Corrywvreckan. Ik raak zo langzamerhand steeds meer gesteld op peated malt; mijn gebrek aan ervaring ermee maakt dat ik al snel door woorden heen ben. Zoet, zacht, kampvuur, rook, citrus. Misschien vond ik zelfs wel dat al die peatjes wat op elkaar leken. Tot ik de Corryvreckan proefde. Man man man. Een wereld ging open, wát een lekker drankje is dat. De prachtige namen die Ardbeg gebruikt vind ik al geweldig; ik heb de 10yo hier staan - nou die mooie Schotse praatjes nog. Corryvreckan, Kelpie, An Oa, Uigeadeal. En het wordt nog winter ook. Soms zit het mee.