De Eaglesburn 46% Private Cask die ik onlangs zomaar in de schoot geworpen kreeg is een verrassende klapvoorjebekwhisky met afwijkende smaken die oosters aandoen; vijfkruidenpoeder, steranijs, scherpe watermunt. Ik heb een sterke associatie met Beerenburg, richting kruidenbitter dus. Ook de gedachte aan Amrut is onvermijdelijk.
Ik kreeg twee samples van mijn nieuwe Facebookvriend Chris, tevens medeminicaskhouder. We hebben beide (maar goed, baas boven baas, hij 8 en ik maar 4 liter) sinds kort ons eigenste eikenhouten vat. Hij schijnt er meerdere te hebben, op diverse plekken, met diverse inhouden van nooitvangehoordstokers - Mike, let effe op, wil je?
Het is een zeer herkenbaar en zéker niet veilig of middle-of-the-road product. Drie jaar op een dertig-litervaatje nieuw Europees eiken dat eerst nog 6 weken Oloroso gedragen heeft levert een oraal spektakelstuk van jewelste op. De newmake is licht gepeat, zo vermeldt mijn leverancier - en dat is fijn, zo in de verte en vooral in de afdronk voegt dat zeker een extra dimensie toe. Het is een branieschopper met een serieus autoriteitsprobleem, lijkt mij zo. Ik hou daar wel van. Of ik er nou per se een hele fles van wil, dat weet ik niet (naarmate ik nou wat verder in het sample gedoken ben verandert er iets - ik wil dus zeker wél een fles)- waarbij de bravoure een absolute aanrader is. In een wat brave kast vol brave flessen van brave merken met brave rijpingsverhalen heb je nog eens een bommetje om als talking point op tafel te zetten, hij maakt de tongen zeker los.
Ik heb ook nog een sample op cask strength, in ieder geval boven de 60%, de rest is kommaneukerij. Die komt binnenkort ook eens aan de beurt maar daaraan vooraf wil ik echt eerst een biertje of twee en een wat mildere whisky.
Eaglesburn, kortom, is On Fire (see what I did there?).
De CS enkele weken later. Na wat inleidende beschietingen in dacht ik wel klaar te zijn voor de CS. Dat was een misvatting. De bol van hollandse-stoofschotel-met-jenever staande aroma's vreten zich een weg door je tong. Jeneverbes, laurier, kruidnagel en peper; je zou denken dat het vat mee geweest is naar Oost-Indië, zo'n driehonderdvijftig jaar geleden. Waar moet ik aan denken? Aan wierook in de kerk, overheersend, sfeervol en kersterig; droge zoute drop met een bitter randje; aan A'Bunadh, aan Amrut, aan Kavalan. Voorwaar geen nare referenties, zou ik zo zeggen. Spannend in ieder geval zéker - maar hier hoef ik écht geen fles van, het is te sterk, te medicinaal, rauw en ongenuanceerd.