dinsdag 30 maart 2021

Bowmore 19YO AD Rattray 59,1%

Nadat ik in een blog over de spierzwakte van Bowmore - de dram zonder ruggegraat, dat Bowt pas More! - dát zou nog eens een slogan zijn! -  beschreef die mij meermaals opgevallen was, kreeg ik van maat Wall-E een sample van een independent. Die independents, zo was mij na mijn vorige blog van alle kanten verzekerd, waren véél beter dan de Officiële Bottelingen, kortweg OB's, die gekenmerkt worden door algehele en karakterloosheid. 

Daar mijn voorraad Master Blenders weer aangevuld is - langzaam druppelen de nieuwe exemplaren binnen, u weet mij te vinden via PB - kon ik deze dram eer doen door hem, om te beginnen, maar eens in een fatsoenlijk glas te doen. 

Niet om mijn eigen inwendige sjacheraar te kietelen, maar dat glas voegt wel echt iets toe, zeker bij de hogere ABV's - en bij geduld. Je kan wentelen zonder knoeien en snuiven tot je er bij neer valt - en steeds weer iets nieuws oppikken. Vraag maar aan MC Miker G. uit S.

Wall-E is een goeie vent, hij heeft me wel vaker met samples van hoge kwaliteit verrast, dus de lat ligt hoog. Ik heb zijn huis gezien; als deze tegenvalt ga ik de Maas-dijk voor zijn deur ondergraven, dan heeft hij altijd genoeg water bij zijn whisky. 

Ik zal proberen om échte grote-jongens tastingnotes te schrijven zónder jullie op de zoveelste humorloze en saaie opsomming van aroma's te tracteren. Ik heb een hekel aan die opsommingen maar soms verdient een whisky een gedegen omschrijving. Dit is er zo ééntje.

Geurtechnisch, zo moet gezegd, is dit een fiere jongen. Dat mag bij bijna 60 procent dan ook gerust. Alsof je met je blote poten in sultana-concentraat staat te stampen. Sherry ja, dat kun je gerust zeggen. Zwarte pruimen, abrikozen, zwaar, zoet, zalig, zinderend zonnig. In de verte een vochtige kelder vol natte houten vaten - niet schimmelig of rot, gewoon zwaar van het vocht van hout. Goed, ik begin te raaskallen. En dan vanille. Diep, rijp, vol.  Alsof je een verse vanillepeul in je neus ramt op corona-testsokjes-diepte. Chocolade volgt. Natuurlijk, chocolade. Donkere, op je hand van de warmte langzaam smeltende cacao. Ik word gek. 

Het spul schijnt uiteindelijk gemaakt te zijn om ook daadwerkelijk te drinken, besef ik na een kwartiertje snuiven als een bronstig paard. Vooruit dan maar, ten aanval.

De 59 procent doen geen pijn. Tropische kruiden als kardemom en steranijs vullen de chocoladesmaak, die in de mond ook meteen terug te vinden is, prachtig aan. Er is werkelijk geen sprake van rook, of het houtvuurtje in de verte moet die kwalificatie verdienen. De whisky smaakt bruin. I weet niet waarom maar geen speld tussen te krijgen: bruin. Niet naar slootwater, niet naar jus, niet naar baggerslib. Gewoon bruin. Een kleur van truien en beren, vloerbedekking uit de jaren '70, bruine bonen met spek, suède broeken om mooie meisjes. Troostrijk, hoopvol, hartverwarmend, superieur, comfortabel. Maar ook uitdagend, met diepgang, met een afdronk tot in Vladivostok. 

Hij kost meer dan 200 euro - als je hem nog kunt krijgen. Daartegenover kost een bad vol rozijnen, een paar kilo verse en gedroogde abrikozen en pruimen, verse vanillepods en een fikse portie goede cocolade ook best veel geld. En daar wordt een mens veel sneller dik en misselijk van dan van een glas van deze. Doei, ik ga de rest degusteren. Degusteringlijers.