vrijdag 12 april 2019

Oude krijgers in het Walhalla; opgedragen aan William.

Ik heb William van Dijk volgens mij nooit ontmoet, evenmin zijn vrouw, Deborah. Hij overleed onlangs, plotseling, aan een scheur in zijn aorta. Je aorta, dat is wel verrekte dicht bij je ziel, het is het grote vat vol levensvocht meteen na je hart. In je ziel zit de liefde, dat onnavolgbare abstracte ding waar de wereld veel te weinig van heeft.
Nou was dat niet te merken, dat tekort. De Nederlandse Whisky Krijgers hebben zich van hun fraaiste kant laten zien bij het onverwachte afscheid van hun broeder.
William is maar anderhalf jaar ouder dan ik. Dat is, en niet alleen omdat het pijnlijk dichtbij komt, geen leeftijd om zomaar met goed fatsoen dood te gaan. Het is de leeftijd waarop het leven nou net weer jouw kant op zou moeten komen; na de tropenjaren van de opgroeiende kinderen, de jachtige carrière, alle inspanningen om er wat van te bakken; zo vanaf een jaar of vijftig, vijfenvijftig hoort het leven zich glimlachend naar je toe te keren en te zeggen dat het nu weer even jouw beurt is. En niet, zoals in Williams geval, dat plots de man met de zeis opduikt en dat díe zegt dat het jouw beurt is.
Alla, als gezegd, ik kende hem niet, maar de reacties in de DSMW groep waren hartverwarmend, oprecht en indrukwekkend en ik dacht dat ik ook maar een duit in het zakje moest doen. Ik hoop dat de familie van William mooi en waardig afscheid heeft kunnen nemen en met warme herinneringen en de vage geur van Islay whisky's in hun gedachten aan hem terug denkt.

Om op die peated Scotch dan nog maar even door te gaan; ik moet toch nog eens ingaan op de distillery die veel te weinig wordt genoemd wanneer het over rokerige whisky's gaat. Niet prat gaand op hoge PPM-getallen, niet op Islay gelegen, met een aroma waarin de door het warehouse wapperende zeewind zilt door je neus trekt en waar zout, peat, jodium en wier om voorrang strijden. Onmiskenbaar, onderscheidend, warm, troostrijk. Krachtig, gebalanceerd, de sfeer van oude herberg, dikke eikenhouten balken, vissersboten en handgeknoopte netten.
Talisker, lijkt me duidelijk. En dan niet de groentensoep-uitvoeringen; de (Dark) Storm en erger, de Skye, die moeten we ze maar vergeven. De klassieker, de 10YO, was de whisky die me in één klap bekeerde. De 18YO roept beelden op van houten karren vol mosselen, krakend en piepend op het natte zand, rollend tussen wrakhout van de ooit in een storm gezonken zeilschepen.
En dan kocht ik vandaag de 57 North. Toverdrank, ik loop Romeinen in de pan te hakken en rotsen groter dan mijn auto door de palissaden te smijten. Ik voel me Asterix en Obelix tegelijk. Rijk, vol, rond en zoet. De neus overmant bijna, indrukwekkende shit, dit. De balans is onmogelijk goed; het hout en de peat, de zachtzilte meterslange afdronk, hier valt niets naars over te zeggen. Opmerkelijk is het dat de bij Islay's zo kenmerkende citrus bij de dronk er hier niet is.
De 57 is een NAS maar hoeft zich niks te schamen. De 10YO die ik er naast had gezet om mee te beginnen (wat is dat ook goed, dat spul) werd evenwel moeiteloos van de tafel geblazen. Ook de Bunna Moine, de Ardbeg 10, Caol Ila 12 - toch voorwaar geen uilenzeik -  hebben weinig in te brengen tegen deze jongen.

William, jongen, ik heb twee flessen van het spul gekocht. Ik ga bij elk glas op je proosten - en gezien mijn collectie en tempo ga ik dus nog heel wat jaren het glas op je heffen. Groeten in het Walhalla, zoek Churchill op, die weet het goede spul te vinden.